Over monikken, bromvliegen en merels
Ik neem me al lang voor er over te schrijven. De ochtendgeluiden. Mijn dag is haast ontregeld als er een ontbreekt of als de volgorde anders is. Het begint steevast tussen 04.15 en 04.30. Onze buren, de Cisterciënsers die op een steenworp van ons huis wonen in hun kloostercomplex Koningshoeven staan dan op. Een lief, ingetogen klokkegelui helpt hen daarbij. Soms lijkt het alsof een paar monniken zich nog een keer hebben omgedraaid, het lijkt dan of de klokken wat langer en harder luiden. Ze zullen er wel geen 'snooze'-knop op hebben. Hoe dan ook, de heren worden steevast om 04.30 bij de metten verwacht, de eerste gebeden van de dag. Als dat geluid verstomt, is er alleen nog het zachte, maar penetrante geruis van de snelwegen. En dan plotseling duikt-ie op: een bromvlieg. Korte stukjes, brrrrrrrrm, stil, brrrrrrrrm, stil, brrrrrrrrm, stil. Een paar minuten en dan sterft het weg. Het is de Somalische krantenbezorger die de Telegraaf rondbrengt. In den beginne deed hij het stilletjes op de fiets, mar ook Somalische krantenbezorgers zijn niet gek en gaan met hun tijd mee. Als de bromvlieg een andere wijk onveilig maakt, beginnen -steeds meer nu!!- de merels. En hoe! Er zit er altijd een in een boom in onze tuin. En die zingt dat het een lieve lust is. Hij zingt dat ie zin heeft in de nieuwe dag. En -zo te horen aan de andere kant van het kanaal- zit er ook eentje die antwoord geeft...in een soort echo-ritme. Dàt is pas wakker worden. En vooral die merels, die doen het hem nu. Want elke morgen zijn ze wat luider en vrolijker. Zou de lente dan toch al een beetje in de lucht hangen? I hope so. Het is mooi geweest met deze trutwinter.