Rijkswaterstaat
Vroeger -"toen de guldens nog van hout waren" zou mijn zoon zeggen- zag je af en toe weleens een reiger. Maar die waren zo schichtig dat ze al wegvlogen als je van vijfhonderd meter afstand je oogwimpers bewoog. Je ziet ze nu veel meer en ze worden ook tammer. Ik heb er sinds een week of twee een vriend bij. Als ik bij het krieken van de dag met de hond wandel, zit-ie op een dikke massief houten paal die in het kanaal staat. Een wat pluizige, sjieke, reiger. Kees van Kooten schreef ooit: Reigers zitten aan de kant van het water met een blik alsof ze iets belangrijks zijn bij Rijkswaterstaat. Zo zit die van ons ook. En hij wacht tegenwoordig tot we echt vlakbij zijn. Dan voert-ie zijn nummer op, speciaal voor ons: met langzame, grote slagen eerst even dalend over het water en dan omhoog met een grote boog over ons heen. Elke morgen opnieuw. Een prachtgezicht.