Donlog op papier: Moerenburg
Donlog heeft een papieren variant in de buurtkrant van de Armhoefse Akkers'het dorp in de stad' waar ik woon. Maar hij hoort hier ook.
Donlog mei: Moerenburg bijna klaar
Terwijl ik een weekje vrijwilligerswerk aan het doen was tussen door aids getroffen gezinnen in Hlabisa in Zululand, draaide het leven in ons dorp Armhoef gewoon door. Ik heb de grandioze Atelierroute gemist, waar honderden mensen van genoten hebben. En een deel van de laatste loodjes in Moerenburg.
Met veger en blik lopen de laatste werkers door het gebied om hier en daar nog ’n vuiltje en ’n stofje weg te halen. Het is toch nog een race tegen de klok, omdat –naar verluidt, want Donlog is niet genodigd- Henk Bleker de zaak komt openknippen, als-ie tenminste weg kan bij zijn nieuwe jonge vriendin en niet hoeft te hozen bij zijn polder in Zeeland.
De laatste dagen zijn nog even vele honderden beukenheggen geplant. Hier en daar een poort en honderden meters gaas. Gras is gezaaid en laat al voorzichtig een lichte groene gloed zien. De rietplanten zijn met hun voeten in het water gezet, zodat ze straks hun reinigende taak op zich kunnen nemen en het kunstwerk midden op het water snakt ernaar om van dichtbij gezien te worden. Honderden bomen beleven hun eerste lente in Moerenburg, als het tenminste nog ooit lente wordt. De laatste bergen zand worden verplaatst. Huize Moerenburg koestert zich al dagelijks in de ochtendzon, alsof het daar al eeuwen staat.
Vraag van de dag in Moerenburg is: ‘Vinde gij ’t scòn?’ Tsja. In Huize Donlog zijn de meningen verdeeld. Oud-Zomerlust baas Tejo heeft het op het terras van zijn eigen voormalige café over: ‘diejen roestbak’. Feitelijk klopt het een beetje, want het kunstwerk is nu al aan het roesten. Maar dat hoort er wel bij. Scòn ? Mooi ?
Toen ik twintig jaar geleden hier kwam wonen en mij aansloot bij de Werkgroep Behoud Moerenburg, leerde ik van Tejo dat het bijzondere van Moerenburg de combinatie van boerenbedrijven en de natuur was. Met kleine weilandjes, houtwallen daartussen, struikgewas waar vogels nestelden. Bramen plukken. Koeien die in de lente de wei in werden gejaagd, schapen met hun eerste lammetjes. Dat oude beeld is weg geploegd. Het is strak, recht, glad. Daar kunnen zelfs houten poortjes en bruggetjes niets aan veranderen. Maar de vraag was of het scòn is, is een lastige. Aan Huize Moetenburg begin ik al een beetje te wennen. De wandelpaden langs de opgepimpte afvoerstroom van de waterzuivering zijn alweer een beetje gewend. Hier en daar hebben wat bomen het niet gehaald, maar er staan nog reserve-bomen. Dus dat komt wel goed. Ik schort mijn uiteindelijke oordeel op.
Ruim negenhonderdduizend euro is er doorheen gejast, althans: dat lag er voor klaar. Wie weet, heeft het wel meer gekost. Ik moet denken aan die drie Polen die weken lang hebben lopen lassen. Ik vroeg of dat allemaal wel nodig was. In perfect Duits zei een van hen met een grijns: “Nodig, meneer? Nee, maar het geld moet op.”
Je kunt het niet vergelijken, het heeft niks met elkaar te maken, het slaat ook nergens op. Maar met een bruggetje minder of zo hadden we mijn vrienden in Hlabisa met al hun buren, een compleet nieuw leven kunnen geven.