Donlog: Onze Roy
Maandelijks schrijf ik een Donlog in de Buurtkrant van onze wijk Armhoefse Akkers. Een column over dingen die ik zie, die ik denk, die ik voel. En altijd gaat het om onze wijk of onze stad Tillywood. De laatste:
Onze Roy
‘Ben jij familie van…..?’ hoor ik de laatste maanden steeds vaker. Daarvoor kreeg ik die vraag ook regelmatig, maar toen bleek het altijd om de Zalige Peerke Donders te gaan, de man die in 1809 in Tilburg-Noord werd geboren, in 1842 naar Suriname vertrok en nooit meer terugkwam. En die naast het winnen van zieltjes voor zijn Enige Ware Geloof ook flink zijn handen uit de mouwen stak om melaatsen te helpen. En op de vraag of we familie zijn, Peerke en ik dus, kan ik altijd volmondig ‘ja’ zeggen, daarbij gesteund door het dikke boek ‘Het Tilburgse Geslacht Donders’.
Maar tegenwoordig gaat het bij die vraag meestal niet meer om onze Peerke. Nee het gaat om Roy. Roy Donders, Stylist van het Zuiden. TV-ster. Winkelier. Eigenaar van het Mekka en episch centrum van de huispèkskes: Rojami’s aan de Broekhovenseweg. Onze Roy dus, want ook hij staat in het grote boek waar Peerke, professor Donders en ik in staan. Een grote gezellige familie vormen wij dus. En even voor de goede orde: achterbuurman Olav Donders hoort er ook bij.
Een poosje geleden mocht ik mijn bijna wereldberoemde familielid in levende lijve ontmoeten bij de première van de film ‘Het avontuur van de Vogeltjesbuurt’ in de Euroscoop. Een film waar ik op afstand aan bijgedragen heb en die werd opgenomen voordat onze Roy opstoof in de vaart der volkeren. Ik mocht zelfs met hem op de foto. Die koester ik als een bijzonder geschenk.
Ach, onze Roy. Geboren en getogen in de Vogeltjesbuurt en daar vriend van Jan en Alleman. Ik moest aan Roy en de film denken toen ik ergens in een heel klein stukje in de krant las dat Tilburg uit de race is als meest innovatieve stad op het gebied van social innovation . Weer geen titel voor onze stad, maar wie de film ziet en wie Roy daarin met zijn buurtgenoten volgt, ziet een vorm van social innovation die zijn weerga niet kent. Natuurlijk gebeurt er het een en ander dat best wel mis is in dat deel van de stad, maar onderling zijn ze er wel voor elkaar. Mensen leven daar met elkaar en zorgen voor elkaar zonder dat daar veel woorden aan vuil gemaakt worden. Daar is geen titel voor nodig.
Inmiddels is onze Roy nationaal de ambassadeur van onze stad geworden, of ze dat op het gemeentehuis nou leuk vinden of niet. Of dat nou past in het imago dat de bestuurders graag willen of niet: Roy = Tilburg en Tilburg = Roy. Zo eenvoudig is dat. En hij en ik stammen uiteindelijk af van Jan ’s Beren van Belver, geboren in Oisterwijk in het begin van de veertiende eeuw en overleden in 1419, boer van beroep. Familie dus.
Trouwens, ik loop ook wel ‘ns in een huispèkske, alleen heet dat dan bij ons dan joggingbroek en in plaats van de pailettekes van Roy, heeft die van mij drie stoere Adidas strepen. Ik houd ook wel van af en toe een worstenbroodje, maar dan zonder katenspek erop. Ik ben nog niet zover dat ik de fritespan weggooi als er teveel vet aangekoekt is. En geurtjes verdrijven door wasverzachter in een pannetje water op het vuur te zetten, heb ik ook nog niet in mijn repertoire. Maar wie weet.